Afgelopen week was ik te gast bij Erve Hofman, een schattig streekmuseum in Hellendoorn dat gerund wordt door een team van enthousiaste vrijwilligers. Het is nu trouwens voor de winterperiode gesloten (behalve op afspraak). http://oaldheldern.nl/?pagina=content&content=Museumzolder
Op de begane grond een ruimte rond het thema handwerken.
Vitrine met o.a. gebreid kleedje en schrift met schoolwerkstukjes uit rond 1900, in Daarle gemaakt door A.v.Z., waar meer werkstukken van in de collectie zijn, o.a. enkele breilappen of breirollen.
Onderjurk uit de jaren 1920 met gebreid kant afgezet, echt in Charleston stijl.
Op de museumzolder is een deel van de collectie opgesteld van Wielent Harms, die een groot deel van zijn eigen verzameling streekdrachten heeft ondergebracht bij dit museum.
Ik kreeg een persoonlijke rondleiding van Wielent zelf, die hier een jak laat zien uit de museumcollectie dat is afgezet met gebreide kant. Lastig te dateren zo’n jakje dat kenmerken heeft van vroeg 19e eeuwse kleding en toch machinaal genaaid lijkt en daarom pas na ca.1850 kan zijn gemaakt.
Dateren is sowieso lastig bij textiel omdat men vaak geen achtergronden weet. De maakster is meestal onbekend en bovendien lopen in de streekdracht mode en traditie door elkaar.
Interessant zijn deze replica’s van Twense mannenkousen uit ca. 1825-1830. Het patroon en de kleur zijn gereconstrueerd aan de hand van enkele gevonden restanten.
Dat er zo weinig breiwerk is te vinden komt omdat alles eindeloos werd versteld tot het echt niet meer ging. Het stopmandje stond altijd op tafel, in kinderrijke gezinnen waren er dagelijks sokken te stoppen.
Mensen op het platteland waren naast vroom ook erg zuinig, (Zij kan de haane op de knippe haolden). Kleding werd weer vermaakt en aan de mode aangepast. Weggooien was zonde, katoenen breigaren was duur en dus werd het uitgehaald en opnieuw gebruikt.
Dat zie je bij de kleding van Gerridina Nijenhuis-Steen (1892 – 1996) uit Withaar bij Ommen.
Gerridina is 103 jaar oud geworden. Wielent heeft haar jarenlang persoonlijk gekend waarbij ze veel over haar leven vertelde.
in de tentoonstelling staat een pop met een kostuum van Gerridina, daarbij gebreide polsmofjes met kraaltjes.
In het museumdepot:
Uit Gerridina’s nalatenschap komen deze borstrokken, die zijn gemaakt van door haar zelf gesponnen ongeverfde wol en je kunt zien dat sommige delen er later tussen zijn gezet of opnieuw aangebreid. Gerridina was een duizendpoot en vermaken en herstellen kon ze goed. Zo gingen sommige kledingstukken een leven lang mee!
Ook een leuk artikel over kleding vermaken en herstellen op Modemuze, door Hanneke van Zuthem (openluchtmuseum Arnhem) http://modemuze.nl/blog/%E2%80%98mending%E2%80%99-oplappen-verstellen