Soms brengt zoeken op internet je op onverwachte zijsporen:
Bijvoorbeeld criminele procesdossiers Den Bosch (1550-1803) (data schurken):
In deze database van Den Bosch en directe omgeving vind ik 16 voor misdaden aangeklaagde breiers, dit zijn 11 vrouwen en 5 mannen. Op een totaal van bijna 2400 records uit de 17e en 18e eeuw is dit slechts een klein percentage van alle misdadigers.
Uit de schaarse informatie over de breiende weduwen doemt voor mij wel een beeld op van pure armoede. Vrouwen die uit alle macht proberen in hun levensonderhoud te voorzien, maar worden opgepakt voor (misschien vermeende) bedelarij, hoererij en diefstal. In die tijd zijn weduwen volledig op zichzelf aangewezen en worden zeer argwanend bekeken.
Overigens heeft de dame op het plaatje niets met dit verhaal te maken, zij komt van de site van het Rijksmuseum. Portret ven een dame met breiwerk, Warner Horstink, 1799.
Mannen:
In 1653 vermoordt tamboer en hosenbreier Jan (NN) in ‘s-Hertogenbosch, in de Colveniersbogaard, burger Henrick Lenaerts van Lottum en is daarna voortvluchtig.
In 1654 wordt Dirk Oeffels, kousenbreier opgepakt voor zakkenrollen in ’s Hertogenbosch op de markt. Hij is recidivist: o.m. te Tiel, Zwolle (25 jr. geleden) en Utrecht, gegeseld en gebrandmerkt.
In 1656 wordt een moord begaan door Jan Perk uit de Windmolenstraat, beroep kousenbreier. Zijn slachtoffer was Lambert Jansen, alias Lemken in de Distelblom. Hij is voortvluchtig en of hij ooit is gepakt vermeld het record niet.
In 1736 wordt door Sander Lemmings, 24 jaar oud, kleermaker en breier, een man mishandeld. Hij wordt 2 jaar verbannen.
In 1794 wordt Jan Gerrit Hetting, 21 jaar oud, boerenarbeider, kousenbreier en soldaat met zijn echtgenote Annemarie van Casteren opgepakt wegens diefstal en bedelarij in Hoog Gemonde en in de Meijerij van ’s Hertogenbosch. Hij wordt gegeseld en verbannen.
Cornelis Dusart, 1660-1704
Vrouwen:
In 1707 wordt Sara Frans opgepakt in ‘s `Hertogenbosch, voor hoererij met soldaten in het huis van Jenneke Jacobs. Haar beroep vermeldt breister.
Francon de Braij, beroep breister, wordt in ’s Hertogenbosch in de Gasthuisstraat opgepakt voor hoererij en diefstal. Haar slachtoffer is vaandrig Peter Godefriedus Leekens (klient). Francon is recidivist, heeft reeds twee maal in het spinhuis in Rotterdam gezeten.
In 1735 wordt Anna Catharina van den Akker, weduwe van Jan Hendrik Mulders, tuinder te Maastricht, 43 jaar oud en van beroep breister, aangeklaagd wegens diefstal van haar werkgever Aart Lambertsen te ‘s Hertogenbosch. Er staat niet bij wat het vonnis was en of zij een straf heeft gekregen.
In 1743 wordt de weduwe Cathrien van Beringen, 50 jaar, opgepakt met nog vier medeplichtige vrouwen. Ze is breister en tapster ‘schenkt een soopje’. Ze woont in ’s Hertogenbosch op de Kuipertjeswal. Haar misdrijf is bordeelhouden.
In 1758 wordt Maria Tijssen aangeklaagd wegens bedelarij. Zij is kinderoppasser en breister, gehuwd met Nicolaas Chardot. Zij wordt genoemd als recidivist omdat ze al in 1752 hiervoor was veroordeeld.
In 1762, Genevieve Nory, geboren in Luik, te ’s Hertogenbosch-Meijerij opgepakt voor bedelarij met haar medeplichtige echtgenoot Jaques Chatelet evenals haar zuster en nog een man. Ze was toen 4 maanden zwanger en had boerenwerk gedaan in net land van Cadzand, was kousenbreister te Luik en gehuwd in Oostburg, Zeeuws Vlaanderen.
In 1771 Anne Marie Ruiters (bijnaam Mie-zonder-heupen), breister, aangeklaagd voor bedelarij.
In 1771 Anna (Maria) Catharina Heinemannin geboren in Nassau-Hadamar, gehuwd, beroep breister, spinster, boerenwerk, wordt opgepakt voor bedelarij met haar echtgenoot Louis Bonnie in Aarle-Rixtel op 11 febr 1771. Ze verrichtte eerder boerenwerk in Zeeland, breien en spinnen in Hadamar en Vlaanderen. Ze werd verbannen.
In 1782 wordt Geertrui van Alen, gehuwd met Hendrik Spierings (ook medeplichtige), oud 42 jaar en van beroep kousenbreister aangeklaagd wegens bordeelhouden. Er wordt geen vonnis of straf vermeld.
In 1787 wordt Geertrui Stengers of Sengers, bijnaam Schele-Trui, van beroep kousenbreister verdoordeeld wegens plundering in ’s Hertogenbosch, Hinthamerheide, bij de weduwe Slopers. Haar medeplichtige is kannonier Albertus van de Velde. Zij wordt voor eeuwig verbannen.
1788, Johanna van Goch, naaister en breister, woonachtig in het huis van de ‘Flodderkaat’, wordt opgepakt in een bordeel in de Tolbrugstraat in ’s Hertogenbosch voor hoererij. Ze wordt uit de stad geleid en krijgt 8 dagen water en brood.
Wat een verhaal en ja, wat een armoe gaat hierachter schuil hè?! Wij hebben breien als (luxe) hobby en kunnen daarom trutten over piepend acryl en zo. Moest ook wel denken aan de tekening van Rembrandt van het opgehangen meisje.
LikeGeliked door 1 persoon
Ja dat verhaal van het meisje staat in De Kleine Geschiedenis van Amsterdam van Geert Mak. http://www.statenvertaling.net/kunst/grootbeeld/384.html
LikeLike
Pingback: Breigilden | nederlandsgebreid